Patiënten met pathologische gezondheidsangst zijn uitermate bezorgd en angstig over hun gezondheidstoestand. Ze zijn overtuigd te lijden aan, of ze vrezen het krijgen van, een ern-
stige ziekte zonder dat er een organische verklaring is voor de klachten.

Van de patiënten die een arts consulteren in het algemeen ziekenhuis lijdt 10 tot 20% aan pathologische gezondheidsangst. Daarnaast kan pathologische gezondheidsangst voorkomen samen met een organische aandoening.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze patiënten voornamelijk een beroep doen op de eerste lijn en op de medisch specialistische zorg. Ze zoeken geen hulp voor hun angst, maar voor de ziekte die ze zouden hebben.

Door deze patiënten niet te diagnosticeren en te behandelen is er een toegenomen gebruik van de gezondheidszorg met oplopende kosten.

Helen Tyrer stelt een cognitief-gedragstherapeutisch model voor, gebaseerd op de cognitieve theorie van Beck, om pathologische gezondheidsangst te behandelen in de klinische praktijk. Na een beschrijving van de symptomen en een motivatie waarom deze behandeling het best kan worden toegepast in de medische setting krijgt de lezer een inleiding in het model van Beck.

In de daaropvolgende hoofdstukken beschrijft de auteur overzichtelijk en rijkelijk geïllustreerd met casuïstiek achtereenvolgens het eerste onderzoek, de specifieke therapeutische technieken, het inplannen van huiswerk, het opstellen en het meten van doelstellingen, het voorkomen van terugval en de meest voorkomende hindernissen.

In het tweede deel van het boek werkt zij de cognitief-gedragstherapeutische behandeling van pathologische gezondheidsangst voorkomend bij specifieke medisch specialistische disciplines verder uit aan de hand van casuïstiek. Zo is elk hoofdstuk gewijd aan een specialisme zoals neurologie, endocrinologie en cardiologie.

Het boek herhaalt het belang dat elke patiënt somatisch en psychologisch wordt onderzocht. Het beschrijft overzichtelijk een behandelmodel zodat er met dit boek goed kan gewerkt worden indien men over een cognitief-gedragstherapeutische voorkennis beschikt. Zonder deze voorkennis is de info te beperkt om het boek in de dagelijkse praktijk te implementeren zonder specialistische supervisie.

Daarnaast wilt Tyrer met dit boek de hulpverleners in de medische disciplines tot wie deze patiënten zich wenden op weg helpen in het herkennen, het motiveren en het behandelen. Voor elke therapeut met cognitief-gedragstherapeutische kennis is dit een overzichtelijk boek om te werken met patiënten met deze angststoornis. Voor elk ander zal het de kennis over de stoornis verbreden, maar zie ik het als therapeutische handleiding moeilijk implementeerbaar.