De titel maakt de opzet van dit boek meteen duidelijk. Aan de ene kant een samenvatting geven van het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot schizofrenie en aan de andere kant een update van de recentste inzichten in de behandeling van deze stoornis. Die opzet is goed gelukt en maakt van dit boek een aanwinst voor elke clinicus die geïnteresseerd is in deze doelgroep.

Het fundamenteel wetenschappelijke stuk richt zich met name op de neurobiologie, genetica en cognitie. Echter, elk van deze hoofdstukken probeert ook de link naar de kliniek te leggen, waardoor het boek duidelijk aan relevantie wint. Jammer is wel dat de bijdrage van omgevingsfactoren en psychologische factoren bij het ontstaan van psychose in het geheel niet wordt besproken. Dit had het boek completer gemaakt.

De klinische hoofdstukken op hun beurt beperken zich ook niet tot de psychofarmacologie, hoewel hier uiteraard een hoofdstuk aan gewijd is. Er is ook ruime aandacht voor nieuwe(re) ontwikkelingen in de psychosezorg, zoals de vroege herkenning en vroege interventie. Ook de niet-farmacologische aspecten van de behandeling worden besproken, met name de cognitieve gedragstherapie en de organisatie van de zorg en de re-integratie van patiënten in de samenleving. Wie geïnteresseerd is in andere psychotherapievormen bij psychose (bijv. acceptance and commitment therapy) zal die echter in dit boek niet terugvinden. Bijzonder interessant, zeker in het kader van de dsm-5, is ook het eerste hoofdstuk, dat de problematiek van de diagnostiek van psychotische stoornissen bespreekt.

Al met al een aanbevelenswaardig boek, dat een mooie samenvatting geeft van de huidige stand van zaken wat betreft de etiologie en de kliniek van psychotische stoornissen.