Dit handboek wil onderzoekers en behandelaars een overzicht bieden van de beschikbare evidentie inzake psychotherapie. De samenstellers kondigen een update aan over factoren die de uitkomst van behandeling voorspellen en over de vraag of alle bonafide psychotherapieën even goed werken; verder willen zij onderbouwen dat 'voor sommige beelden sommige dingen helpen en andere niet'. Deel 1 is een systematische bespreking van een aantal door evidence onderbouwde therapieën. Naast cognitieve therapie, klassieke en dialectische gedragstherapie worden counseling, interpersoonlijke psychotherapie, eye movement desensitization and reprocessing, humanistische en constructivistische therapieën (waaronder Gestalttherapie, cliëntgerichte therapieën en transactionele analyse) behandeld. In deel 2 volgt een degelijk overzicht van aandoeningen en doelgroepen waarvoor evidence-based psychotherapieën beschikbaar zijn. Deel 3 is een lezenswaardig exposé van Barkham over het spanningsveld tussen practice-based evidence en evidence-based practice. Voor onderzoekers kan dit boek niet op tegen het standaardwerk van Lambert (2004). Voor behandelaars is het verdienstelijk dat zoveel informatie gebundeld is tot een waardevol en bruikbaar handboek. De selectie van besproken therapieën is echter aanvechtbaar. Psychodynamische psychotherapieën, groepspsychotherapie en systeemtherapieën ontbreken in deel 1, dit in tegenstelling tot het doorgaans niet als psychotherapie beschouwde counseling. Evidence over psychodynamische psychotherapieën is weliswaar vrij recent, maar wordt bijvoorbeeld wel vermeld in What works for whom? van Roth en Fonagy (2005) en Oxford textbook of psychotherapy van Gabbard e.a. (2005). Ook elders ontbreekt recente literatuur. De referenties over depressie in hoofdstuk 3 zijn allemaal van voor 2001 en van What works for whom? wordt de oude editie uit 1996 vermeld. De opbouw is niet altijd even harmonieus: overzichtstabellen van uitkomststudies bij specifieke fobieën beslaan meer pagina's dan de hoofdstukken over humanistische en constructivistische therapieën en over persoonlijkheidsstoornissen. Lovenswaardig is dan weer dat de indeling in deel 2 niet uitsluitend gebaseerd is op de dsm-classificatie. Wat de kosteneffectiviteit van uw aankoopbeleid betreft: voornoemde werken van Roth en Fonagy en van Gabbard e.a. kosten samen niet meer dan dit handboek, en bieden daarvoor een vollediger beeld.

P.M.F.J.J. Knapen