Dit boek vertelt het levensverhaal van een jonge vrouw in de periode tussen 1979 en 2002. Kort nadat zij kennismaakte met haar man, huwden zij. De eerste vier huwelijksjaren verliepen zonder noemenswaardige problemen. Daarna werd zij somber en angstig. In die tijd pleegde haar zus, die een psychiatrische patiënte was, suïcide. Nadien begon zij stemmen te horen. Wat aanvankelijk slechts sporadisch voorkwam, zou spoedig haar hele innerlijke leven beheersen. Er ontstond als het ware een persoonlijkheidsverandering. Hun relatie dreigde op de klippen te lopen maar haar man had te veel medelijden en schuldgevoelens om een scheiding door te drukken. Haar eerste psychiater herleidde alle moeilijkheden tot een zogenaamde incest- en relatieproblematiek. Pas nadien kwam zij terecht in een psychiatrisch ziekenhuis met speciale aandacht voor schizofrenie. Daar kwam zij ten slotte tot rust en zo kon tevens haar man deze ziekte aanvaarden. Het verhaal is geschreven in een literaire stijl, die niet altijd even geslaagd is. De lezer krijgt wel een goed beeld van de subjectieve ervaringen van de lijder aan schizofrenie en welke invloed die hebben op de belevingswereld van de partner met zijn verdriet, angsten, twijfels en ten slotte aanvaarding en tederheid.

I.V.H. Wolfs