Paniekstoornis, gekenmerkt door kortdurende aanvallen van hevige angst en begeleidende lichamelijke verschijnselen, komt waarschijnlijk bij meer dan 200.000 Nederlanders voor. De aandoening wordt vaak gecompliceerd door vermijdingsgedrag, agorafobie genoemd. Paniekaanvallen zijn goed te behandelen met antidepressiva, ook in afwezigheid van een depressief toestandsbeeld. Vaak blijven deze patiënten echter onbehandeld. De etiologie van de aandoening heeft zowel genetische als psychologische achtergronden. De pathogenese echter is ondanks intensief onderzoek nog onduidelijk.