achtergrond Depressies vergroten de kans op hart- en vaatziekten (hvz). Het is nog onduidelijk hoe dat komt. Afwijkingen in het metabolisme van cholesterol bij depressie kunnen daarbij een rol spelen. In verschillende onderzoeken wordt inderdaad een samenhang tussen depressie en afwijkingen in het cholesterolmetabolisme gevonden, maar niet in alle onderzoeken. Dit kan komen door een gebrek aan aandacht voor leefstijlgerelateerde factoren en voor de heterogeniteit van depressieve klachten.
doel De relatie tussen depressie en cholesterol opnieuw onderzoeken en in de analyses de invloed van leefstijlgerelateerde factoren en heterogeniteit van klachten betrekken.
methoden Binnen de Nederlandse Studie naar Depressie en Angst (nesda) vergeleken wij triglyceriden, totaal cholesterol, high-densitylipoprotein (hdl) cholesterol en low-density-lipoprotein (ldl) cholesterol tussen 761 patiënten met een huidige depressieve stoornis (volgens de dsm-iv), 1071 patiënten met een depressieve stoornis in het verleden, en 626 gezonde controlepersonen. Ook analyseerden wij de invloed van sociodemografische en leefstijlgerelateerde factoren (body mass index (bmi), roken en alcoholgebruik) en van psychopathologische kenmerken.
resultaten Personen met een huidige depressie hadden een ongezonder cholesterolpatroon dan personen met een depressie in het verleden en controlepersonen. Na correctie voor leefstijlgerelateerde factoren verdween dit verschil. Ook de meeste associaties tussen ernst van depressie, comorbide dysthymie, melancholische en atypische kenmerken met een ongunstig cholesterolpatroon verdwenen na correctie voor leefstijl. De associaties tussen melancholische kenmerken en een verlaagd hdl-cholesterol en tussen atypische kenmerken en een hoger totaal en ldl-cholesterol bleven bestaan. 
conclusie In de nesda-studie vonden wij een ongunstig cholesterolpatroon bij patiënten met een huidige depressie. Het feit dat deze associatie verdween na correctie voor roken, alcoholgebruik en met name bmi, suggereert dat dit cholesterolpatroon onder depressieven secundair is aan leefstijlgerelateerde factoren. Promotie van een gezondere leefstijl bij depressieve patiënten zou kunnen bijdragen aan een verlaging van het risico op hvz bij depressie.