Op verschillende manieren kan een relatie gelegd worden tussen de obsessieve-compulsieve stoornis en psychose. Obsessies kunnen, met name in een stressvolle situatie, waanachtig genoemd worden of soms zelfs een waan. In de dsm-iv wordt onderscheid gemaakt tussen obsessieve-compulsieve stoornis zonder of met slecht inzicht. Het begrip 'slecht inzicht' lijkt hier verband te hebben met waanachtigheid, maar is niet duidelijk gedefinieerd.

Een ander aspect is het gegeven dat uit een aantal studies blijkt dat er bij 10 tot 20% van de patiënten met schizofrenie ook sprake is van een obsessieve- compulsieve stoornis. De achtergrond van deze hoge mate van comorbiditeit is nog niet duidelijk. Er wordt gedacht aan neurobiologische overeenkomsten, maar ook aan de functie van 'dwangmatigheid' om psychotische desintegratie tegen te gaan. Ook zijn er op neuropsychologisch niveau overeenkomsten gevonden tussen obsessieve- compulsieve stoornis en schizotypie.

Wat betreft behandeling zijn met name de resultaten nog slecht bij de obsessieve-compulsieve stoornis met schizotypische kenmerken.

Tijdens dit symposium zal aandacht geschonken worden aan deze verschillende aspecten, vanuit historisch, fenomenologisch, neurobiologisch, psychologisch en cognitief therapeutisch perspectief.