achtergrond Het aantal meisjes in een justitiële jeugdinrichting (jji) neemt de laatste decennia toe. Er is echter weinig bekend over het functioneren van meisjes na hun verblijf in een jji. De schaarse onderzoeken tonen een weinig positief beeld, met onder andere een hoog percentage tienermoederschappen. Er is echter weinig bekend over de risicofactoren voor deze meisjes op een tienermoederschap. Kennis hierover is van belang om gerichte interventies te kunnen ontwikkelen voor de meisjes en hun kinderen. Hiermee zou de vicieuze cirkel van transgenerationele overdracht van psychiatrische stoornissen en gedragsstoornissen kunnen worden doorbroken.

doelstelling Te onderzoeken welke meisjes sinds opname in een jji risico lopen op een tienerzwangerschap, alsook het beschrijven van psychiatrische stoornissen en het functioneren van meisjes die in de eerste vier jaar na een jji-plaatsing een kind hebben gekregen.

methode Tussen 2002 en 2004 zijn bij een representatieve groep meisjes in een jji (n = 218) psychiatrische stoornissen en socio-demografische eigenschappen onderzocht (T0). Deze groep wordt 4 jaar later opnieuw onderzocht op psychiatrische stoornissen en algemeen functioneren.

resultaten De dataverzameling is nog gaande. Verwacht wordt dat ten tijde van het symposium 110 meisjes geïncludeerd zullen zijn. De pilot laat een inclusiepercentage van 80 zien. Voorlopige resultaten (n = 54) laten zien dat een derde van de meisjes reeds moeder is. Er zal gekeken worden naar risicofactoren die een tienermoederschap voorspellen.

conclusie Uit de eerste gegevens van dit onderzoek blijkt dat meisjes die in een jji hebben gezeten vier jaar later zeer slecht functioneren. Meisjes die reeds moeder zijn, blijken zelfs nog slechter te functioneren en meer psychiatrische stoornissen te vertonen. Tienermoederschap bij deze meisjes is derhalve zeer zorgelijk, gezien de waarschijnlijkheid van transgenerationele overdracht van gedragsproblemen en andere psychiatrische stoornissen.