Denk goed - voel je goed is een cognitief-gedragstherapeutische behandelmethode die door de Engelse psycholoog P. Stallard is ontwikkeld voor de toepassing bij kinderen en jeugdigen. De methode is vooral bedoeld voor de behandeling van internaliserende stoornissen. Stallard bracht van Denk goed - voel je goed zowel een werkboek (Wiznitzer 2003) als een behandelwijzer (clinician's guide) uit, die allebei sinds kort in Nederlandse vertaling verkrijgbaar zijn. Het op de praktijk gerichte werkboek bestaat uit dertien hoofdstukken. Na een korte theoretische inleiding worden tien basisthema's behandeld die direct aansluiten bij cognitief-gedragstherapeutische principes. Voorbeelden hiervan zijn automatische gedachten, gedachtefouten, core beliefs, het verband tussen gedachten en gevoelens en oplossingsgericht denken. De basisthema's zijn beeldend en in 'kindertaal' uitgewerkt in de vorm van opdrachten en alledaagse voorbeelden. De meer theoretisch georiënteerde behandelwijzer bestaat uit acht hoofdstukken. In dit boek staat de onderbouwing van de behandelprogramma's centraal. Onderwerpen die aan bod komen betreffen motivatie(gesprekken), toegepaste interventies (probleemstellingen, het socratische proces en inductief redeneren), de rol van ouders, en de specifieke afstemming van cognitieve gedragstherapie bij kinderen. Vermeldenswaard is dat er contra-indicaties besproken worden. Het getuigt van wetenschappelijke integriteit dat Stallard ook de beperkingen van zijn behandelmethode expliciteert. Aan het einde van de behandelwijzer wordt psycho-educatiemateriaal aangeboden, dat gebruikt kan worden als aanvulling op de therapeutische sessies. Het werkboek en de behandelwijzer hebben een overeenkomstige stijl. De speelse en kindvriendelijke vormgeving springen hierbij direct in het oog. Ook past het bij deze tijd dat bezitters van het boek via een speciale code, via internet, losse werkbladen kunnen downloaden en deze eventueel naar eigen inzicht en behoefte kunnen aanpassen. Het werkboek en de behandelwijzer bieden een goede ondersteuning voor praktijkmensen die cognitief-gedragstherapie toepassen bij kinderen en jeugdigen. De boeken zijn onder meer geschikt voor therapeuten, trainers en docenten sociale vaardigheden. De sprankelende en optimistische uitstraling van met name het werkboek werkt enerzijds aanstekelijk, maar kan anderzijds ook nadelen hebben. Al bladerend door het werkboek kan men makkelijk de indruk krijgen dat cognitieve gedragstherapeutische interventies niet meer zijn dan redelijk simpele praktische technieken. Om dit gevaar enigszins te voorkomen zouden het praktische werkboek en de theoretische behandelwijzer eigenlijk alleen maar in combinatie verkocht mogen worden.

M. Wiznitzer