Wetenschappelijk tijdschrift voor psychiaters, artsen in opleiding tot psychiater en andere geïnteresseerden
  • EN
  • NL
Tijdschrift voor Psychiatrie
  • Tijdschrift
  • Terug naar hoofdmenu
    Nieuwe artikelen Huidige nummer Vorige nummers Themanummers Boekbesprekingen
    Auteursrichtlijnen Over het tijdschrift Redactie Abonnementen Colofon Adverteren
    Huidige nummer
    Nummer 6 / 2025 Jaargang 67
    Tijdschrift voor Psychiatrie
    6 / 2025

    Huidige nummer
  • Accreditatie
  • Meetinstrumenten
  • Vacatures
Edit
  • EN
  • NL
  1. Home
  2. Artikelen
  3. Ouderenpsychiatrie
Wetenschapsnieuws

Ouderenpsychiatrie

C.F.M. van Hooijdonk

Insulineresistentie en cognitieve achteruitgang

Cognitieve achteruitgang, gekenmerkt door een afname in begrip, aandacht en rekenvaardigheden, wordt gezien als een preklinische fase van dementie. Deze achteruitgang hangt mogelijk samen met de triglyceride-glucose(TyG)-index, een indicator voor insulineresistentie. Voorgaande onderzoeksresultaten zijn echter niet consistent. Om dit vraagstuk op te helderen voerden Liu en collega’s een meta-analyse uit. Zij publiceerden hun bevindingen in Journal of Affective Disorders.1

De onderzoekers includeerden 12 observationele onderzoeken naar de relatie tussen cognitieve achteruitgang en de TyG-index, die gebaseerd is op nuchtere triglyceride- en glucosewaarden. In totaal deden er ruim 5,5 miljoen mensen mee aan de onderzoeken uit Mexico, China, Zuid-Korea, Verenigde Staten en Saoedi-Arabië. Dit waren zowel mensen uit de algemene bevolking, als volwassenen met type 2-diabetes of small vessel disease.

In vergelijking met de 25% mensen met de laagste TyG-index bleek dat de 25% mensen met de hoogste TyG-index een verhoogd risico hadden op cognitieve achteruitgang (HR: 1,14; 95%-BI: 1,11-1,17). Personen bij wie al sprake was van cognitieve achteruitgang bleken ook een verhoogde TyG-index te hebben vergeleken met personen zonder cognitieve achteruitgang. Dit verband werd echter alleen bij mannen gevonden en niet bij vrouwen. Ook vonden de onderzoekers verschillen tussen bevolkingsgroepen. Zo vonden ze wel een positieve relatie tussen TyG-index en cognitieve achteruitgang onder mensen uit Azië en mensen jonger dan 60 jaar, maar niet bij mensen uit de Verenigde Staten of mensen van 60 jaar of ouder.

Insulineresistentie vergemakkelijkt onder andere de afzetting van bèta-amyloïde en bevordert de celdood van hersencellen. Dit resulteert mogelijk in cognitieve achteruitgang. Nader onderzoek is nodig om na te gaan of de resultaten uit dit onderzoek ook gelden voor Europeanen.

Literatuur

1 Liu Y, Yang X, Gao J, e.a. Association between triglyceride glucose index and cognitive decline: A meta-analysis. J Affect Disord 2024; 359: 70-7.

Depressie en versnelde veroudering

Depressies komen steeds vaker voor bij ouderen. De bijbehorende ziektelast gaat bij ouderen vaak samen met een afname in praktische en cognitieve vaardigheden. Zo kunnen sommige ouderen niet meer zelfstandig rekeningen beheren of financiële beslissingen nemen. Dit roept de vraag op of depressies het verouderingsproces bij mensen versnellen. Met mendeliaanse randomisatie onderzochten Wang en collega’s daarom het causale verband tussen depressie en veroudering. Zij publiceerden hun bevindingen in Journal of Affective Disorders.1

Mendeliaanse randomisatie is een statistische methode die met genetische data inzicht geeft in causale verbanden. De onderzoekers gebruikten genetische gegevens uit meerdere genoombrede associatiestudies, waaronder de UK Biobank. Hiermee selecteerden de onderzoekers genetische varianten die geassocieerd waren met depressie. Vervolgens selecteerden ze ook genetische varianten die met drie verschillende indicatoren voor veroudering waren gelinkt.

Depressie bleek te zorgen voor een versnelde veroudering, gekenmerkt door een verhoogde mate van frailty (broosheid, kwetsbaarheid; β: 0,23; 95%-BI: 0,18-0,28), een kortere telomeerlengte van witte bloedcellen (deze structuren beschermen de uiteinden van chromosomen tijdens de celdeling; β: -0,04; 95%-BI: -0,07--0,01) en een lagere spierweefselmassa in de ledematen (een maatstaf voor algehele gezondheid en functionaliteit; β: -0,07; 95%-BI: -0,11--0,03). Daarnaast vonden de onderzoekers dat frailty het risico op een depressie verhoogde (OR: 1,67; 95%-BI: 1,28-2,18), terwijl dit niet gold voor de andere verouderingsindicatoren. Het verband tussen depressie en versnelde veroudering werd gedeeltelijk verklaard door roken, alcoholgebruik en cardiovasculaire gezondheid.

Het is nog onduidelijk welke processen verantwoordelijk zijn voor de versnelde veroudering bij mensen met een depressie. Mogelijk spelen verhoogde cortisolniveaus, chronische ontstekingen of een ongezonde leefstijl hierbij een rol. Volgens de auteurs benadrukt dit onderzoek het belang van vroege interventies voor ouderen met depressie én het bevorderen van hun algehele welzijn.

Literatuur

1 Wang Z, Dou Y, Chen L, e.a. Mendelian randomization identifies causal effects of major depressive disorder on accelerated aging. J Affect Disord 2024; 358: 422-31.

De impact van woonomgeving op hersenfunctie

Structurele hersenscans, zoals een MRI-scan, brengen de anatomie van de hersenen in beeld. Deze metingen op latere leeftijd hangen samen met sociale gezondheidsfactoren gedurende de levensloop, zoals sociaaleconomische status. De invloed van het wonen in een achterstandswijk op de hersenen was echter nog onduidelijk. In Molecular Psychiatry schrijven Baranyi en collega’s dat wonen in achterstandswijken gedurende het hele leven, maar vooral tijdens de midden- tot late volwassenheid, gepaard gaat met ongunstige veranderingen in de hersenen. Deze kwetsbaarheid wordt vergroot door het behoren tot een lagere sociale beroepsklasse.1

De onderzoekers gebruikten gegevens van 689 gezonde ouderen (53% man), die behoren tot het Lothian Birth Cohort 1936. Alle deelnemers, geboren in Edinburgh in 1936, maakten een cognitieve test op 11-jarige leeftijd en werden vervolgens ruim 55 jaar later meermaals opnieuw onderzocht. Rond het 73ste levensjaar maakten de onderzoekers een MRI-scan bij de deelnemers.

Mensen die tijdens hun leven in meer achtergestelde buurten woonden, hadden meer kans om gedurende hun kindertijd en volwassenheid tot lagere beroepsklassen te horen. Daarnaast hadden zij lagere IQ-scores als kind en volgden zij minder lang voltijdsonderwijs. Het wonen in een achtergestelde wijk tijdens de midden- en late volwassenheid (40-69 jaar) was geassocieerd met een volumeafname in de hersenen (met kleine effectgroottes).

Wanneer de onderzoekers de achterstand van alle woonplaatsen van één deelnemer vanaf de geboorte tot de late volwassenheid optelden, bleek deze score geassocieerd te zijn met lagere volumes van de totale hersenen en de grijze stof op 73-jarige leeftijd. De onderzoekers vonden geen verschillen tussen mannen en vrouwen of mensen met en zonder het APOE-ε4-allel, dat de kans op de ziekte van Alzheimer verhoogt. Wel vonden ze dat de relatie tussen wonen in meer achtergestelde buurten en afnames in hersenvolumes het sterkst was onder deelnemers die tijdens de kindertijd en volwassenheid tot een lagere sociale beroepsklasse behoorden. Hierbij corrigeerden de onderzoekers voor IQ-scores tijdens de kindertijd en duur van voltijdsonderwijs.

De onderzoekers ontdekten volumeafnames in hersengebieden die betrokken zijn bij cognitief functioneren en dementie. Ze benadrukken het belang van beter inzicht in risicofactoren, zoals wonen in achtergestelde wijken. Dit zou zorgverleners helpen om mensen met het grootste risico op cognitieve achteruitgang en dementie te identificeren. Ook kunnen hierdoor vroege interventies worden ontwikkeld.

Literatuur

1 Baranyi G, Buchanan CR, Conole ELS, e.a. Life-course neighbourhood deprivation and brain structure in older adults: the Lothian Birth Cohort 1936. Mol Psychiatry 2024; 29: 3483-94.

Minder fysieke activiteit en slechte slaapkwaliteit: hogere kans op schizofrenie en bipolaire stoornis na 40ste

Weinig fysieke activiteit en langdurig slecht slapen zijn slecht voor je gezondheid. De impact hiervan is mogelijk groter bij mensen met een ernstige psychiatrische aandoening. Zheng en collega’s onderzochten daarom de onafhankelijke en gezamenlijke invloed van fysieke activiteit en slaap op de kans om schizofrenie of een bipolaire stoornis te krijgen op latere leeftijd (na het 40ste levensjaar). Hun onderzoek verscheen in Schizophrenia Bulletin.1

De onderzoekers gebruikten gegevens van de UK Biobank van 340.239 personen. De deelnemers waren 40-69 jaar oud en hadden bij aanvang van het onderzoek geen psychiatrische aandoening. Ze werden gedurende gemiddeld 13,66 jaar gevolgd (bereik: 12,92-14,37 jaar). Bij aanvang van het onderzoek verdeelden de onderzoekers de deelnemers in groepen op basis van hun fysieke activiteit (laag, matig en hoog). Hetzelfde deden ze voor slaap (slecht, matig en goed), rekening houdend met slaapduur, chronotype, slapeloosheid, snurken en dutten overdag. Dit resulteerde in 9 combinaties van fysieke activiteit en slaap.

Tijdens het onderzoek rapporteerden de onderzoekers 814 nieuwe gevallen van schizofrenie op latere leeftijd (na het 40ste levensjaar) en 846 van bipolaire stoornis. Matige (HR: 1,26; 95%-BI: 1,09-1,45) en slechte slapers (HR: 1,60; 95%-BI: 1,01-2,55) hadden een hogere kans op schizofrenie vergeleken met goede slapers. Vergelijkbare resultaten werden gevonden voor de kans op een bipolaire stoornis. Deelnemers met een lage mate van fysieke activiteit hadden ook een verhoogd risico op schizofrenie (HR: 1,28; 95%-BI: 1,10-1,48) en bipolaire stoornis (HR: 1,32; 95%-BI: 1,14-1,53) vergeleken met deelnemers met een hoge mate van fysieke activiteit. De impact van slecht slapen en van lage fysieke activiteit bleken elkaar te versterken: deelnemers met beide kenmerken liepen het hoogste risico op het krijgen van een psychiatrische aandoening op latere leeftijd.

De resultaten ondersteunen de waarde van beweeg- en slaapinterventies voor het voorkómen van ernstige psychiatrische aandoeningen op latere leeftijd, aldus de auteurs.

Literatuur

1 Zheng X, Jiang M, Ren X, e.a. Physical activity, sleep, and risk of late-onset severe mental illness: a prospective cohort study from UK Biobank. Schizophr Bull 2024; 51: 470-8.

 

Download PDF
Twitter Facebook LinkedIn Mail WhatsApp

Auteurs

Carmen van Hooijdonk, wetenschapsredacteur

 

Citeren

Tijdschr Psychiatr. 2024;67(6):311-312

Uitgave van de Stichting Tijdschrift voor Psychiatrie waarin participeren de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie.

Over TvP

Over het tijdschrift Redactie Auteursrichtlijnen Colofon
Abonnementen Abonnee worden Adverteren

Contact

Redactiebureau Tijdschrift voor Psychiatrie
drs. S.L. (Lianne) van der Meer
Telefoon: 030 899 00 80
info@tijdschriftvoorpsychiatrie.nl

Copyright

Redactie en uitgever zijn niet aansprakelijk voor de inhoud van de onder auteursnaam opgenomen artikelen of van de advertenties. Niets uit dit tijdschrift mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, microfilm of op welke wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de redactie.

© copyright 2025 Tijdschrift voor Psychiatrie