Wetenschappelijk tijdschrift voor psychiaters, artsen in opleiding tot psychiater en andere geïnteresseerden
  • EN
  • NL
Tijdschrift voor Psychiatrie
  • Tijdschrift
  • Terug naar hoofdmenu
    Nieuwe artikelen Huidige nummer Vorige nummers Themanummers Boekbesprekingen
    Auteursrichtlijnen Over het tijdschrift Redactie Abonnementen Colofon Adverteren
    Huidige nummer
    Nummer 6 / 2025 Jaargang 67
    Tijdschrift voor Psychiatrie
    6 / 2025

    Huidige nummer
  • Accreditatie
  • Meetinstrumenten
  • Vacatures
Edit
  • EN
  • NL
  1. Home
  2. Artikelen
  3. De psychiater als activist
Commentaar

De psychiater als activist

G. Glas

In het vorige nummer van het Tijdschrift voor Psychiatrie doet Phebe Kraanen terecht een appel op ons psychiaters om als beroepsgroep verantwoordelijkheid te tonen tegenover de huidige dreigingen op allerlei vlak – ecologisch, politiek, sociale-economisch, demografisch en moreel.1 Het is goed dat zij niet alleen alarm slaat, maar ook voorbeelden geeft van hoe dat kan en hier en daar al gebeurt. Wat ik – tussen haakjes – ook waardeer, is dat zij Arie Querido als rolmodel beschrijft, één van de eerste psychiaters in Nederland die aandacht vroeg voor de sociale context van de patiënt.

Kraanen heeft gelijk. Wij zijn als psychiaters een volkje dat liever reflecteert dan op de bres springt. We besteden nauwelijks aandacht aan grote mondiale kwesties en de invloed daarvan op het welzijn van mensen. En we treden nog te weinig op als belangenbehartigers van mensen die in de toekomst gaan lijden onder hoe wij nu met onze natuurlijke hulpbronnen en ons sociale (en morele) kapitaal omgaan.

Betere onderbouwing

Hier en daar gaat Kraanen wat kort door de bocht. Of de opkomst van de biologische psychiatrie iets te maken heeft met het neoliberalisme – het is een stelling die betere onderbouwing verdient. Het is waar dat techniek en wetenschap in hun ongebreidelde toepassing ons van onze natuur vervreemden. Maar waar ligt de balans? Ontegenzeggelijk hebben ze ook veel goeds gebracht. Ook vraag ik me af of het beeld van de mens die in verbondenheid met de natuur leeft niet te romantisch, of zelfs te rousseauiaans (de ‘onbedorven wilde’, de ‘savant sauvage’) is. Maar liever dan hier de nuance te zoeken wil ik aandacht vragen voor twee punten.

Eco-emoties

Interessant is wat de auteur zegt over eco-emoties. Het beeld dat zij oproept, ziet er als volgt uit: als je nog jong bent, is je geest nog relatief onbedorven en heb je een betere antenne voor wat er misgaat in het menselijke beheer van de natuur. Menselijk wanbeheer in het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en in de bejegening van volken in de landen waar die hulpbronnen te vinden zijn, leidt tot eco-emoties zoals afschuw, pijn en verontwaardiging. Deze emoties voeden de moraal. Tot zover akkoord.

Mijn vraag is: zouden we niet nog een stap verder moeten gaan? Hebben we wel zicht op de sturende invloed van allerlei maatschappelijke, economische, technologische en politieke processen op onze affecthuishouding en op het ontstaan van psychische aandoeningen? Zouden we daar in opleiding en onderzoek niet veel meer aandacht aan moeten besteden? Het is al vaak gezegd: een realistische risicoanalyse maakt duidelijk dat de ecologische crisis een veel grotere bedreiging voor ons vormt dan de huidige instroom van asielzoekers. Hoe komt het dat grote groepen in de samenleving bij het eerste thema veel minder voelen dan bij het tweede? Hoe is die incongruente distributie van emoties te verklaren? Snappen we wat er gebeurt? Maken we voldoende gebruik van wat er uit de sociale psychologie al bekend is over maatschappelijke invloeden op de ontwikkeling van de emotieregulatie en hoe die ontwikkeling bepalend is voor het zoeken van hulp en de interpretatie van psychisch ongemak? Hebben we zicht op allerlei impliciete en expliciete vormen van manipulatie?

Sociologische (psycho)analyse

Zo’n analyse gaat niet alleen over processen van sociale, economische en talige uitsluiting, stigmatisering en onderdrukking; maar ook over beeldcultuur en verlies van taligheid; over de invloed van de digitale wereld op ons zelfbeeld, onze opvattingen en onze informatieverwerking; over de complexiteit en ambiguïteit van de sociale werkelijkheid. Denk ook aan het thema ‘afgehaakt Nederland’, aan de kloof tussen de elite en ‘gewone mensen’, aan de erosie van vertrouwen in instituties, aan performatieve inconsistenties in het gedrag van rolmodellen (niet doen wat je zegt; en niet zeggen wat je doet).2 Er zijn dus nog veel meer raakvlakken tussen ons vak en de wereld waarin we leven, dan Kraanen noemt.

Wat betreft de eco-emoties wijs ik graag op een recent artikel van Jan Slaby, Duits psychiater en filosoof, waarin het gaat over het ‘Ungefühlte’, het niet-gevoelde. Slaby begint met een verwijzing naar een lezing van klimaatactiviste Greta Thunberg in 2016, waarin zij aankondigt haar gehoor een paniekaanval te willen bezorgen.3 Nog erger dan het negeren van de klimaatverandering vindt zij het ontbreken van gevoelens van alarm. Slaby pleit met een knipoog naar Freud voor een sociaal-filosofisch geïnspireerde vorm van (psycho)analyse van onze emoties over allerlei maatschappelijke processen. Wat zegt het niet-gevoelde over de toestand waarin we ons als maatschappij bevinden? Dat is ook relevant voor de psychiatrie.

Grenzen aan de rol van de psychiater?

Daarmee kom ik op het tweede punt: zijn er ook grenzen aan de rol van de psychiater? Is de psychiater alleen belangenbehartiger of ook activist? Wat is het verschil tussen die twee? Zijn er omstandigheden waarin de nood zo hoog is dat belangenbehartiging over mag of zelfs moet gaan in activisme? De bottomline is duidelijk en suggereert dat er geen principiële tegenstelling hoeft te zijn tussen die twee. De psychiater is, in de CanMEDS-systematiek, ook health advocate en dus belangenbehartiger.4 Die rol wordt vervuld in samenhang met andere competenties, dus ook die van expert en van wetenschapper (scholar).

In de praktijk betekent dit dat psychiaters in het publieke debat hun gezag als psychiater alleen mogen gebruiken als wat zij zeggen, is gebaseerd op wat zij uit hoofde van hun professie weten en kunnen. Dit betekent dat als hun standpunt niet onderbouwd kan worden vanuit expertkennis en/of wetenschappelijk inzicht, zij van alles mogen vinden en zeggen, maar niet als psychiater en niet en plein public.

Sluit dit activisme uit? Het antwoord is nee. Er zijn tal van situaties waarin activisme mag en zelfs moet, mits gevoed en onderbouwd door wetenschappelijke inzichten. Denk aan de longarts die zich inzet voor een antirook-, of, actueler, een antivapecampagne. Ingewikkelder wordt het als het wetenschappelijk bewijs (veranderde brain wiring) maar een stukje in een veel grotere puzzel vormt (omgang van jongeren met sociale media). Of als er een conflict van plichten ontstaat. Ik denk aan situaties zoals beschreven door de Oekraïense psychiater Petryna na de ramp in Tsjernobyl, toen medische verklaringen met een twijfelachtige empirische basis werden gebruikt om overstelpend sociaal onrecht, waar geen taal of erkenning voor was, te helpen verminderen.4 Soms moet de arts volgens haar buiten de lijntjes durven kleuren door een medische legitimatie te geven voor het verkrijgen van een bepaalde voorziening, ook als de strikt medische grond ontbreekt.

Afstemming op rol en de context

In het je verhouden tot je rol spelen persoonlijke overtuigingen altijd mee. Juist de ontkenning dat die overtuigingen er zijn, doet ook iets in de interactie met patiënten en de samenleving. Het gaat erom dat men die overtuigingen weet te hanteren op een manier die past bij de context en bij de eigen rol. Hoe dat moet, is heel moeilijk in abstracto te definiëren. De uitersten zijn wel duidelijk: persoon en rol zijn niet van elkaar te scheiden; maar de volstrekte identificatie met de eigen rol heeft ook schaduwzijden.

Je kan zeggen dat je op strikt persoonlijke titel iets doet, beweert of publiceert (scheiding persoon en rol), maar het publiek zal je toch blijven associëren met de medisch specialist en/of wetenschapper die je óók bent. Het andere uiterste (volstrekte identificatie met de eigen rol) kan ook problematische gevolgen hebben, wanneer je als medisch specialist/wetenschapper uit naam van de wetenschap in het publieke domein iets beweert dat binnen de context van de wetenschap prima te onderbouwen is, maar in een bredere, maatschappelijke context andere, onvoorziene betekenissen krijgt. Denk aan de discussies achteraf over de onvoorziene sociale en maatschappelijke gevolgen van maandenlange complete lockdown in de coronatijd.

Gewenst activisme

Kraanens essay is een goed voorbeeld van het gewenste type activisme. Zij zoekt naar een goede wetenschappelijke onderbouwing van haar zorgen, ze dringt aan op onderzoek naar een reeks nieuwe thema’s en ze bespreekt tal van initiatieven die in de praktijk al ontwikkeld zijn.

Literatuur

1 Kraanen PMC. Psychiatrie verbonden met de maatschappij: leidende kracht in socio-ecologische crisis. Tijdschr Psychiatr 2025; 67: 278-90.

2 Voogd J. de, Cuperus R. Atlas van Afgehaakt Nederland. Over buitenstaanders en gevestigden. 2021. Publicatie in eigen beheer (met steun van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties); www.kennisopenbaarbestuur.nl/documenten/2021/12/17/atlas-van-afgehaakt-nederland.

3 Slaby J. Das Ungefühlte. Affektivität und Wirklichkeit in Zeiten der ökologischen Katastrophe. In: Landweer H (red.). Philosophie der Gefühle: Zukunftsperspektiven, Vital Turn: Leib, Körper, Emotionen. Wiesbaden: Springer; 2025.

4 Frank JR, Jabbour M, Tugwell P, e.a. Skills for the New Millennium: Report of the Societal Needs Working Group CanMEDS 2000 Project. Ann R Coll Physicians Surg Can 1996; 29: 206-16.

5 Petryna A. Biological citizenship: The science and politics of Chernobyl – Exposed populations. Osiris 2004; 19: 250-65.

Download PDF
Twitter Facebook LinkedIn Mail WhatsApp

Auteurs

Gerrit Glas, opleider psychiatrie en psychiater, GGzE, Eindhoven; emeritus hoogleraar Dooyeweerd-leerstoel (Vrije Universiteit) en Filosofie van de neurowetenschappen (Amsterdam UMC).

Correspondentie

Em. prof. dr. Gerrit Glas (g.glas@vu.nl).

 

Geen strijdige belangen gemeld.

 

Het artikel werd voor publicatie geaccepteerd op 31-5-2025.

Citeren

Tijdschr Psychiatr. 2025;67(6):319-320

Uitgave van de Stichting Tijdschrift voor Psychiatrie waarin participeren de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie.

Over TvP

Over het tijdschrift Redactie Auteursrichtlijnen Colofon
Abonnementen Abonnee worden Adverteren

Contact

Redactiebureau Tijdschrift voor Psychiatrie
drs. S.L. (Lianne) van der Meer
Telefoon: 030 899 00 80
info@tijdschriftvoorpsychiatrie.nl

Copyright

Redactie en uitgever zijn niet aansprakelijk voor de inhoud van de onder auteursnaam opgenomen artikelen of van de advertenties. Niets uit dit tijdschrift mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, microfilm of op welke wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de redactie.

© copyright 2025 Tijdschrift voor Psychiatrie