De impact van COVID-19 op de (mentale) gezondheid
Er is momenteel veel maatschappelijke aandacht voor alle gevolgen van COVID-19. In dat kader wordt er veel onderzoek gedaan naar de impact van het virus op het mentaal welzijn.
Werken antidepressiva preventief tegen COVID-19-complicaties?
Het afgelopen jaar verschenen er drie grote onderzoeken waarin men een gunstig effect rapporteerde van antidepressiva op de kans op kunstmatig beademen en overlijden bij patiënten met COVID-19 die opgenomen werden en/of gezien werden op de spoedeisende hulp. Het grootste effect werd gevonden voor de selectieve serotonine-heropnameremmers (SSRI’s) fluoxetine en fluvoxamine. Het gebruik van deze en andere antidepressiva lijkt ook voordelen te hebben voor COVID-19-patiënten die ambulant behandeld worden. Dit schrijven Fritz en collega’s in Translational Psychiatry.1
De onderzoekers verkregen via elektronische patiëntendossiers informatie over 25.034 volwassen patiënten met een positieve COVID-19-uitslag die ambulant in behandeling waren bij een Amerikaanse zorgorganisatie tussen maart 2020 en mei 2021. Voor elke deelnemer keken de onderzoekers welke medicatie deze gebruikte voorafgaand aan de testuitslag en of de deelnemer binnen 30 dagen na de testuitslag een bezoek bracht aan de spoedeisende hulp of opgenomen werd in het ziekenhuis.
18% van de patiënten gebruikte tijdens de studieperiode één of meer antidepressiva en 11% van de patiënten werd binnen 30 dagen na de positieve testuitslag opgenomen of gezien op de spoedeisende hulp.
Na correctie voor relevante factoren zoals leeftijd, geslacht, medische comorbiditeit en psychiatrische diagnoses bleek het dagelijks gebruik van ≥ 20 mg fluoxetine-equivalente dosis tijdens de studieperiode geassocieerd te zijn met een lagere kans op een opname/bezoek aan de spoedeisende hulp (aOR: 0,89; 95%-BI: 0,79-0,99). Dit effect bleek afhankelijk te zijn van de dosis van het antidepressivum. Hoe hoger de dagelijkse fluoxetine-equivalente dosis, hoe lager de kans op een opname/bezoek aan de spoedeisende hulp. In een verdiepende analyse vonden de onderzoekers een gunstig effect voor ≥ 40 mg dagelijkse fluoxetine-equivalente dosis van SSRI’s en antidepressiva met FIASMA-activiteit en bupropion (< 20 en ≥ 20 mg doses).
De auteurs schrijven dat het gunstige effect van antidepressiva mogelijk verklaard kan worden door de ontstekingsremmende eigenschappen zoals het verminderen van verschillende pro-inflammatoire cytokines. Daarnaast remmen antidepressiva met FIASMA-activiteit, zoals fluoxetine en fluvoxamine, de activiteit van het enzym zure sfingomyelinase (ASM). Dit enzym heeft invloed op de samenstelling van plasmamembranen van cellen en kan daardoor de lokalisatie en de activiteit van eiwitten beïnvloeden die betrokken zijn bij de overdracht van (COVID-19-gerelateerde) signalen tussen cellen in het lichaam. Remming van ASM door antidepressiva maakt het mogelijk moeilijker voor het SARS-CoV-2-virus om de cellen te infecteren.
literatuur
1 Fritz BA, Hoertel N, Lenze EJ, e.a. Association between antidepressant use and ED or hospital visits in outpatients with SARS-CoV-2. Transl Psychiatry 2022; 12: 341.
Psychologische stress verhoogt het risico op post-COVID
Een aanzienlijk deel van de patiënten met COVID-19 behoudt langer dan vier weken klachten. Dit wordt post-COVID genoemd. Mensen met meer psychologische stress voorafgaand aan COVID-19 hebben hierop meer kans. Dat schrijven Wang en collega’s in JAMA Psychiatry.1
Tussen april en september 2020 vulden 58.612 personen een vragenlijst in over angst en depressie. Daarnaast vroegen de onderzoekers hoe bezorgd deelnemers waren over COVID-19. Aan niet-zorgmedewerkers werden ook vragen gesteld over eenzaamheid en hoeveel stress zij hadden ervaren in de maand voorafgaand aan het onderzoek.
94% van de respondenten had bij het begin van het onderzoek nog geen COVID-19 gehad. Zij werden19 maanden gevolgd. Bij 6% trad COVID-19 op (96,4% vrouw; 49% zorgmedewerker; gemiddelde leeftijd: 55,3 jaar (SD: 13,8)) en bij bijna de helft van hen werd post-COVID vastgesteld. De aanwezigheid van verschillende soorten psychologische stress (bijv. angst- en depressieve klachten, bezorgdheid over COVID-19, eenzaamheid en hoeveel stress iemand ervaren had) bleek sterk geassocieerd te zijn met het risico op post-COVID. Dit effect hield ook stand na correctie voor
sociaal-demografische factoren, gezondheidsgedrag en comorbiditeit.
Psychologische stress is in eerder onderzoek in verband gebracht met chronische ontstekingen. Er is dan sprake van een aanhoudende productie van cytokines, waardoor het immuunsysteem op den duur verzwakt. Stress activeert daarnaast de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (HPA-as), wat ook kan leiden tot onderdrukking van het immuunsysteem.
literatuur
1 Wang S, Quan L, Chavarro JE, e.a. Associations of depression, anxiety, worry, perceived stress, and loneliness prior to infection with risk of post-COVID-19 conditions. JAMA Psychiatry 2022; 79: 1081-91.
Risico op overlijden blijft verhoogd bij
psychiatrische patiënten na vaccineren
Eerder onderzoek heeft aangetoond dat mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen een verhoogd risico lopen op overlijden na COVID-19. Dit verschil blijft aanwezig wanneer rekening gehouden wordt met vaccinatiestatus, schrijven Hassan en collega’s in Schizophrenia Bulletin.1
De onderzoekers maakten gebruik van een zorgregister met informatie over de 3,2 miljoen inwoners van Greater Manchester. Personen die ooit de diagnose schizofrenie (n = 48.912), bipolaire stoornis (n = 13.932) of depressieve stoornis (n = 152.489) hadden gekregen en personen zonder psychiatrische aandoeningen (n = 773.734) werden vanaf de start van de COVID-19-pandemie 20 maanden gevolgd. COVID-19-gerelateerde sterfte werd gedefinieerd als alle sterfgevallen die gemeld werden binnen 28 dagen na een positieve COVID-19-test. De vaccinatiestatus van de deelnemers werd maandelijks bepaald.
Tijdens de studie werden er 5442 COVID-19-gerelateerde sterfgevallen gerapporteerd. Hoewel er in december 2020 gestart werd met vaccineren, was het aantal sterfgevallen in de patiëntengroepen ten opzichte van het aantal in de controlegroep voor en na december 2020 vergelijkbaar. Na correctie voor vaccinatiestatus, demografische gegevens en medische comorbiditeit, bleek het risico op COVID-19-gerelateerde sterfte hoger bij patiënten met schizofrenie (aRR: 1,61; 95%-BI: 1,45-1,79) of bipolaire stoornis (aRR: 1,92; 95%-BI: 1,47-2,50) in vergelijking met personen uit de controlegroep. Dit was niet het geval voor patiënten met een depressieve stoornis (aRR: 1,08; 95%-BI: 0,99-1,17).
De auteurs onderstrepen daarom het belang van het nauwkeurig monitoren van psychiatrische patiëntengroepen na COVID-19.
literatuur
1 Hassan L, Sawyer C, Peek N, e.a. Heightened COVID-19 mortality in people with severe mental illness persists after vaccination: a cohort study of Greater Manchester residents. Schizophr Bull 2022; sbac118.
Negatief effect van de COVID-19-‘infodemie’ op mentaal welzijn
‘We’re not just fighting an epidemic; we’re fighting an infodemic,’ zei Tedros Adhanom Ghebreyesus, directeur-generaal van de WHO op de veiligheidsconferentie van München in 2020. De hoeveelheid foutieve informatie, nepnieuws en samenzweringstheorieën zijn wereldwijd enorm gestegen sinds het begin van de COVID-19-pandemie. Sociale media spelen hierbij een grote rol. Feng en collega’s onderzochten daarom of overmatige blootstelling aan COVID-19-gerelateerde informatie emotionele stress vergroot. Zij publiceerden hun bevindingen in Translational Psychiatry.1
Bij het begin van de COVID-19-epidemie in 2020 vroegen de onderzoekers aan 1313 Chinese studenten hoe vaak en hoe lang zij naar COVID-19-gerelateerde informatie zochten. Ook werd hun risicoperceptie bepaald, dat wil zeggen de mate waarin zij zelf dachten SARS-CoV-2-infectie op te kunnen lopen. Ten slotte stelden de onderzoekers vragen over angst en depressie.
De deelnemers zochten gemiddeld 5,73 keer per dag (SD: 4,18) naar COVID-19-gerelateerde informatie, gemiddeld 1,46 uur (SD: 1,18) per dag. De duur en frequentie van blootstelling aan COVID-19-gerelateerde informatie bleken positief geassocieerd te zijn met de hoeveelheid angst- en depressieve klachten. Dit werd gedeeltelijk verklaard door de risicoperceptie van de deelnemers. Hoe groter de blootstelling aan COVID-19-gerelateerde informatie, hoe hoger de deelnemers het risico op COVID-19 inschatten, hoe meer symptomen van angst en depressie.
De onderzoekers stellen dat de verspreiding van COVID-19-gerelateerde informatie meer beperkt en gereguleerd zou moeten worden door officiële instanties. Ze benadrukken daarnaast het belang van betrouwbare mediabronnen zoals de WHO.
literatuur
1 Feng Y, Gu W, Dong F, e.a. Overexposure to COVID-19 information amplifies emotional distress: a latent moderated mediation model. Transl Psychiatry 2022; 12: 287.
Auteurs
C.F.M. van Hooijdonk, wetenschapsredacteur