Toen begin 2009 de raad van bestuur van het ziekenhuis waar ik werkte de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie schrapte (‘niet tot de kernactiviteiten…’) startten wij, om de toenemende stroom aan patiënten zorg te kunnen blijven bieden, noodgedwongen een privépraktijk voor kinder- en jeugdpsychiatrie. Dit starten bleek niet gemakkelijk, vele hobbels moesten, en moeten nog, genomen worden om tot een bloeiende praktijk te komen. Aan een leidraad als het boek van Todd, met veel praktische tips en bevlogenheid, blijkt een groot gebrek.
Tracy Todd heeft het allemaal al eens gedaan, zo’n praktijk opzetten. Hij opende in 1993 het Brief Therapy Institute of Denver. Over zijn ervaringen in de begintijd, hoe te overleven in een tijd met een overschot aan therapeuten en tariefskortingen, verhaalt hij in een ander boek Surviving and thriving in a managed mental healthcare marketplace. Bijna 20 jaar later draagt hij zijn nieuwe boek op aan ‘al die eigenaren van een fulltime-privépraktijk die veel uren maken en proberen om de zaak winstgevend te houden omdat ze aanzienlijk bijdragen aan het huishoudinkomen. Moge hun geest van ondernemerschap blijven doorwerken in vernieuwingen in alle aspecten van de geestelijke gezondheidszorg’. Het is een bevlogen man. Het boek bestaat uit 2 delen. Het eerste deel, ‘Conceptual shifts’, bestaat uit een introductie en drie hoofdstukken waarin hij duidelijk maakt dat de privépraktijk een achterhaald begrip is (‘what causes failures, when therapists do everything correctly?’). Het gaat niet meer alleen om goede therapie, maar ook om therapievoorwaarden, zoals snelle toegankelijkheid van zorg, zorg vooraf en nazorg, klantvriendelijkheid en goede samenwerking met verwijzers. De therapeut moet eraan geloven: hij of zij is een kleine ondernemer en niet alleen maar een goede therapeut. Hij of zij doet er beter aan ook zo te denken en te handelen, wil hij of zij een (financieel) gezonde praktijk opbouwen en behouden. Er wordt afgerekend met ‘mythes’, zoals netwerken, advertenties en een mooie kantoorinrichting als belangrijk voor de onderneming. Veel belangrijker zijn klanttevredenheid en, nog meer, tevredenheid van verwijzers. Dat is de basis voor mond-tot-mondreclame, de hoeksteen van een gezonde praktijk. Het tweede deel behandelt nieuwe technologische
ontwikkelingen die de therapeut en diens praktijk kunnen bijstaan. Daarmee bevorder je efficiëntie, klantvriendelijkheid, laagdrempeligheid en de concurrentiepositie. Het gaat dan om zaken zoals een aantrekkelijke website, online formulieren downloaden en afspraken maken, afspraakherinneringen per e-mail, podcasts, etc. Nadruk wordt ook gelegd op klanttevredenheidsonderzoek. Klanten zijn niet alleen patiënten, maar vooral verwijzers. Todd houdt een stevig pleidooi om verwijzers te vriend te houden. Hij legt daarbij bijvoorbeeld de nadruk op zorgcoördinatie, maar gaat zelfs zover dat kerstpakketten in beeld komen voor huisartsen die de meeste klanten verwijzen. De zorgmarkt pur sang. Todd mist in de opleiding tot therapeut (psycholoog, psychiater) aandacht voor het ondernemen en vindt dat een groot gemis. Investeringen in onze kennis moeten in Todds ogen niet alleen gericht zijn op ons vakgebied in engere zin, maar voor minstens een kwart ook op ondernemerschap en nieuwe ontwikkelingen daarin. Investeren in therapeutische kennis (bijv. congresbezoek) versus websiteontwikkeling. Hij onderbouwt dit met roi’s: return-on-investmentberekeningen, die soms schokkend verhelderend zijn, maar ook wel ver gaan. Een full-paying customer wel op ‘klantvriendelijke piekuren’, zoals 18:00 uur, plannen, maar niet de klant voor wie slechts 60-70% vergoed wordt. Een aardige voor de onderhandelingen met de ziektekostenverzekeraars. Het boek is op de Amerikaanse markt gericht. dbc’s worden nergens genoemd. Maar in de warrige wereld van regels en obstakels die wij in Nederland tegenkwamen bij het opzetten van onze praktijk blijkt Todd een lichtend voorbeeld, die de burger weer moed geeft. Zijn boek is een must voor ieder die het opzetten van een praktijk overweegt of die een praktijk verder wil uitbouwen. Het heeft een prominente plaats in mijn boekenkast.