achtergrond In een aanhoudende poging om de cognitieve bijwerkingen van ect te verminderen zonder de effectiviteit te verlagen, werden in de afgelopen decennia verschillende elektrodenposities en verschillende stimulusparameters onderzocht. Het is genoegzaam bekend dat zowel de traditionele bitemporale, als de unilaterale en bifrontale elektrodenposities een antidepressieve werkzaamheid hebben, afhankelijk van de gebruikte stimulusdosis. Moderne ect-toestellen genereren een korte pulsstroom in plaats van een sinusoïdale stroom. Het blijft echter onbekend welke de optimale breedte is van de elektrische puls. Er zijn aanwijzingen dat een ultrakorte pulsbreedte (< 0,5 ms) efficiënter is in het uitlokken van een convulsie, dus minder energie vereist en minder cognitieve bijwerkingen veroorzaakt dan een standaardpulsbreedte van 0,5 ms of langer.
doel Kennis opdoen over optimale technische aspecten van ect.
methoden Literatuuronderzoek.
resultaten In preliminair onderzoek werd echter gesuggereerd dat een stimulus met een ultrakorte pulsbreedte minder sterke antidepressieve effecten zou hebben, waardoor meer behandelingen zijn vereist, en dat een ultrakorte pulsbreedte enkel in combinatie met een unilaterale elektrodepositie antidepressief werkzaam zou zijn.
conclusie Recenter onderzoek toont dat een stimulus met een ultrakorte pulsbreedte in combinatie met bilaterale elektrodenposities werkzaam is, zowel bij unipolaire als bij bipolaire depressies, en dat deze techniek tot een aanzienlijke vermindering van cognitieve bijwerkingen kan leiden.