In dit boek geven toponderzoekers en -clinici een overzicht van de stand van zaken wat betreft cognitieve gedragstherapie (cgt) bij een reeks specifieke stoornissen en problemen: psychose, depressief rumineren, depressieve terugval, sociale angststoornis, posttraumatische stressstoornis, hypochondrie (health anxiety), stoornis in de lichaamsbeleving (body dismorphic disorder) en pathologisch gokken. Ook cgt bij medische aandoeningen (voornamelijk diabetes) komt aan de orde. In de eerste druk van dit boek, die verscheen in 2002, werd ingegaan op de meer 'klassieke' terreinen van cgt-toepassingen, zoals depressie,persoonlijkheidsstoornissen en eetstoornissen. In deze tweede druk passeren nu dus vooral iets minder klassieke onderwerpen de revue, bijvoorbeeld pathologisch gokken en stoornis in de lichaamsbeleving. Daarnaast zijn er in deze tweede druk ook nog enkele hoofdstukken die zich niet zozeer richten op bepaalde problemen, maar eerder bepaalde processen of technieken als focus hebben. Zo zijn er hoofdstukken over compassion-focused werken en emotional schema therapy en over werken met huiswerkopdrachten. Wat opvalt, is dat het niveau van de verschillende hoofdstukken erg verschilt. Sommige zijn erg goed geschreven, relatief 'gebruiksklaar' voor de praktijk (bijv. met een duidelijk stappenplan en verhelderende casusvoorbeelden) en houden een goede balans tussen theorie en toepassing. Andere hoofdstukken zijn dan weer teleurstellend. Zo staat men in sommige hoofdstukken uitgebreid stil bij onderzoek en theorie, maar is er nagenoeg geen ruimte gelaten voor 'de praktijk' - wat toch één van de doelstellingen van het boek is, zoals de redacteur stelt in de inleiding. Sommige hoofdstukken zijn, helaas, ook gewoon minder goed geschreven en lezen niet echt vlot. Gelukkig is het gros van de hoofdstukken wel leuk om te lezen, en geven ze u een goed beeld van de huidige stand van zaken. Toch denk ik dat wanneer u als clinicus echt aan de slag wilt gaan met één van de problemen of processen en technieken die in dit boek beschreven worden, u toch nog naar een uitgebreider en specialistischer handboek zal grijpen. Gelukkig vindt u in de meeste hoofdstukken ook wel de goede verwijzingen. Kortom, als therapeut krijgt u een mooi zicht op de stand van zaken op bepaalde terreinen, wat betreft stoornissen en specifieke technieken, maar u moet er wel enkele minder goede hoofdstukken bij voor lief nemen. En als u écht aan de slag wilt, zult u toch ook specialistischer werken moeten raadplegen. Het huidige boek is daarbij alvast een goed vertrekpunt.

F. Raes