achtergrond Vrouwen met schizofrenie krijgen betrekkelijk vaak ten onrechte een andere diagnose. Wanen en hallucinaties worden verklaard vanuit een persoonlijkheidsstoornis, depressie, bipolaire stoornis of een posttraumatische stressstoornis. De diagnose schizofrenie wordt dan niet gesteld omdat er, naar de mening van de diagnosticus, onvoldoende sprake is van negatieve symptomen of van een ernstige verslechtering van het algemeen functioneren. Het beloop van schizofrenie is bij vrouwen vaak echter heel anders dan bij mannen. Hoewel sekseverschillen multifactorieel bepaald worden, is het aannemelijk dat geslachtshormonen hierin een belangrijke rol spelen. De oestrogeenhypothese stelt dat vrouwen door oestrogeen beschermd worden tegen een vroeg begin en ernstig beloop van de ziekte. Deze hypothese veronderstelt dat oestrogeen effect heeft op de rijping van het brein, waardoor het een eerste schizofrene psychose uitstelt en de kwetsbaarheid voor deze ziekte verlaagt. Na de puberteit zouden de hogere oestrogeenspiegels tijdens de vruchtbare levensfase het risico op (een ernstig beloop van) schizofrenie verlagen. Daarentegen zou na de menopauze de kwetsbaarheid weer toenemen door de dalende oestrogeenspiegels, waardoor vrouwen die tot dan toe werden beschermd, late-onset schizofrenie ontwikkelen.
doel Dit onderzoek richt zich erop de sekseverschillen in ontstaan en beloop van schizofrenie nader aan te tonen.
methoden In een grote groep vrouwen uit het group-cohort, een onderzoek dat de krachten van meerdere instellingen in Nederland bundelt om schizofrenieonderzoek te doen, wordt gekeken naar de mogelijke relatie tussen menarche en leeftijd bij de eerste psychose. Daarnaast wordt gekeken naar het beloop van de ziekte tijdens de menstruatiecyclus. Verder worden andere aspecten van sekseverschillen in de group-steekproef bekeken. 
resultaten Tijdens het Voorjaarscongres zullen de eerste resultaten gepresenteerd worden.
conclusie Een conclusie op basis van de eerste bevindingen zal gepresenteerd worden.