De kans op een depressie bij vrouwen in het eerste jaar post partum is 10-12%. Deze periode is voor zowel moeder als kind een belangrijke levensfase. Een depressie beïnvloedt de emotionele beschikbaarheid en de interactie- en opvoedingsvaardigheden van moeders negatief, wat hechtingsproblemen en achterstand in de cognitieve en emotionele ontwikkeling van kinderen tot gevolg kan hebben.

De module 'kortdurende groepsbehandeling voor depressieve moeders en hun baby/peuter', zoals ontwikkeld door C. Fasting, F. van Grinsven en R. de Weerd op basis van het werk van Clark (1991), biedt als aanvulling op de sociaalpsychiatrische behandeling van de moeders twaalf groepsbijeenkomsten. Deze bestaat uit twee onderdelen: een moedergespreksgroep en een moeder-kindspeelgroep, die elkaar wekelijks afwisselen. Voor de eerste en laatste bijeenkomst worden beide ouders uitgenodigd. Het doel is zelfvertrouwen, responsiviteit en het gevoel van competentie in het ouderschap te bevorderen, de band tussen moeder en kind te versterken en de interactie te bevorderen. In de gespreksgroep worden de vier levensthema's besproken waar moeders zich na de geboorte op (her)oriënteren (Stern 1995). In de speelgroep wordt veel aandacht gegeven aan de interactie en communicatie met het eigen kind. Reflectie op de persoonlijke ervaringen en het delen van die ervaringen met de andere moeders wordt gestimuleerd.

Deze behandelmethodiek heeft tot doel enerzijds de depressie en gevoelens van insufficiëntie bij de moeders te bestrijden en anderzijds hechtingsstoornissen bij de kinderen te voorkomen.