Veel collegae erkennen het belang van het ter sprake brengen van geloof en levensbeschouwing sinds dsm-iv hier een categorie voor heeft. Godsdienst vormt voor een aantal mensen de belangrijkste inspiratiebron. Daarom is het goed om daar empathisch aandacht voor te hebben in de intake en behandeling. Toch wordt in de opleiding en daardoor in de praktijk doorgaans weinig aandacht besteed aan het evalueren van geloof.

Literatuuronderzoek is gedaan naar mogelijke criteria vanuit verschillende theoretische stromingen in de psychiatrie en de psychologie. Dit is ook gedaan vanuit de theologie. De criteria werden voorgelegd aan een panel met psychologen, psychiaters en theologen in verschillende rondes, volgens de delphimethode. Een opvallend resultaat is dat de psychologen en psychiaters en de theologen nauwelijks verschilden in beantwoording. Uit de 23 criteria waarover men consensus bereikte, trad een drietal clusters van betekenis naar voren: 'gerichtheid op hogere waarden vanuit innerlijke vrijheid', 'vertrouwen op God doordringt het hele leven' en 'verantwoordelijkheid voor medemens en schepping'. Als kernachtige aanduiding ging de voorkeur uit naar 'geïntegreerd geloof'. Ook over de term 'volwassen geloof' bereikte men consensus.

De opgestelde lijst met criteria wordt met scoringsmogelijkheden aan de deelnemers voor gelegd om in te vullen en om vervolgens met elkaar daarover van gedachten te wisselen.