De kloof tussen de concepten, gebruikt bij respectievelijk 'praten' en het 'geven van pillen', wordt steeds nauwer, niet in de laatste plaats door de groeiende stroom aan informatie op het gebied dat wel genoemd wordt de new cognitive neuroscience. Om deze informatie adequaat te kunnen verwerken, is relevante basiskennis nodig op gebieden zoals neuroanatomie, neurofysiologie en beeldvorming met name van die breingebieden die geacht worden een belangrijke rol te spelen bij het reguleren van het intermenselijke verkeer. Dit boek beoogt die basiskennis te verschaffen. Hoofdstuk 1 geeft een korte schets van de geschiedenis en van de stand van zaken. Ingegaan wordt op het mind-body-probleem, op computationele en connectionistische modellen en op de vraag in hoeverre ons brein modulair is opgebouwd. Het tweede deel, hoofdstuk 2-5, verschaft kennis over de neuroanatomie en de methoden gebruikt om zicht te krijgen op de werking van het brein: elektrofysiologie, beeldvorming en laesiestudies. Het derde deel, hoofdstuk 6-14, gaat dieper in op de functiedomeinen zien, ruimtelijke oriëntatie, actie, geheugen, spraak, taal, calculeren, executieve functies en tot slot het sociale en emotionele brein. Het boek leest gemakkelijk en is informatief geïllustreerd. Ieder hoofdstuk wordt afgesloten met een samenvatting, vragen en aanbevolen literatuur. Het geeft mijns inziens de juiste informatie; niet te veel en niet te weinig - voorwaar geen sinecure. Wel is het geheel erg Amerikaans van stijl: optimistisch, empiristisch en structuralistisch, en noch aan sociale, noch aan metacognitieve aspecten wordt veel aandacht besteed. Dit boek is met name geschikt voor mensen in opleiding en voor psychiaters die snel toegang willen krijgen tot een belangrijke en snel groeiende informatiestroom die ons vak steviger fundeert: de neurowetenschappen.

J.J.M. van Hoof