Veertig pagina's literatuurverwijzingen bij 160 pagina's tekst maken duidelijk dat de auteurs goed thuis zijn in het veld van de neurowetenschap en de cognitieve ontwikkelingen. Tevens is het dan helder dat de tekst over een uitgebreid onderwerp als cognitieve ontwikkeling niet anders dan summier kan zijn. Centraal in het boek staat de plasticiteit van de hersenen en het is de vraag of het nu nog nodig is die onder de aandacht te brengen. In kort bestek nemen de auteurs de embryonale ontwikkeling van de hersenen en de neurale plasticiteit door. Het is materie die in het Nederlands taalgebied naar mijn smaak beter door Loonen (2004) verwoord is. In de overige hoofdstukken komen de ontwikkeling van taal, geheugen, ruimtelijke herkenning, herkenning van objecten, sociale cognitie en aandacht aan de orde. Al die onderwerpen verdienen op zich een veel uitgebreidere bespreking dan in dit korte bestek mogelijk is. Samengevat: de lezer blijft zitten met een lichte kater. Hij heeft wel aan de stof mogen ruiken, maar daar blijft het bij. Meer dan een inleiding is het boek zeker niet.

J.E. Hovens