Dit boek beschrijft een psychotherapeutische benadering van psychose die gebaseerd is op narratieve, oplossingsgerichte en cognitief-gedragstherapeutische perspectieven en praktijken. Auteurs willen clinici een inleiding bieden in de theoretische basis en de praktische uitwerking van narratieve cognitieve gedragstherapie (cgt) voor psychose. In het hele boek is er een dialoog gaande met andere auteurs en met onderzoek. Hoewel de auteurs zich laten inspireren vanuit verschillende invalshoeken, is er een duidelijke interne consistentie van hun model. Ze hebben bewuste keuzen gemaakt in wat ze vanuit elk model opgepikt hebben en hoe ze dat opnemen. In hun model leggen zij een sterk accent op het construeren van positieve representaties, relaties en andere levensgebieden en minder op het bestrijden van klachten of problemen. Niet alleen willen de auteurs hun cliënten helpen om sterktes, hulpbronnen, relevante ervaringskennis op te merken en te conceptualiseren, maar ook om zich te richten op langetermijnactiviteiten die voldoening geven. Ze maken zich sterk dat hun benadering doet wat Brewin (2006) aangemerkt heeft als datgene wat succesvolle (cgt en andere) therapie doet: positieve representaties meer kans geven om de bovenhand te halen in de competitie met negatieve representaties. Er wordt een soepel en gefaseerd model voorgesteld, dat het mogelijk maakt om cliënten te ondersteunen in hun coping, in stappen om hun leven bevredigender te maken, in het ontwikkelen van meer goedaardige representaties van zichzelf en anderen en bij het ontwikkelen van rijkere narratieven over hun leven, waar o.a. traumatische gebeurtenissen of aspecten ook een plaats in krijgen. Narratieve cgt wordt voorgesteld als een efficiënte, maar ook voorzichtige benadering die gericht is op een goede samenwerking met de cliënt. Daarbij beseffen auteurs dat de psychosespecifieke elementen deze samenwerking kunnen bemoeilijken. Men probeert de wereld van de cliënt te benaderen en te begrijpen in al haar complexiteit en er is een keuze om te blijven beseffen dat de ideeën van de clinicus steeds onvolledig en verkeerd kunnen zijn. Er is aandacht voor het gebruik door de cliënt van taal, metaforen en complexe karakteriseringen van het zelf en de ander. Tegelijkertijd is deze benadering erg pragmatisch. Het boek is vernieuwend en goed gefundeerd. Het heeft waarde zowel voor de clinicus met ervaring in het werken met psychose als voor de beginner omdat het zo transparant is in zijn beschrijving van theoretische uitgangspunten en praktijk.

J. Van De Putte