Reactie op ‘Hoe stevig is de wetenschappelijke basis van het concept positieve gezondheid?’
Vinkers en Chiu plaatsten in een opiniestuk in april jl. hun vraagtekens bij de wetenschappelijke basis van het concept Positieve Gezondheid. Hun tekst bevat enkele misverstanden, die om een reactie vragen. Zij hechten aan wetenschap, maar gaan zelf onzorgvuldig om met betreffende bronnen. Zo stellen ze in de eerste zin dat de WHO gezondheid definieert als afwezigheid van ziekte. Maar de WHO-definitie van gezondheid uit 1948 stelt: ‘Health is a state of complete physical, mental, and social well-being and not merely the absence of disease or infirmity’.1 Overigens leeft dit misverstand breder in de medische stand.
Het concept 'positieve gezondheid' zou een theoretische basis ontberen, maar de feiten zijn heel anders. De ontwikkeling, die uiteindelijk leidde tot positieve gezondheid, startte met de opdracht van de Gezondheidsraad en ZonMw, om een nieuwe definitie van gezondheid te ontwikkelen, als alternatief voor de WHO-definitie die volgens de opdrachtgevers niet meer voldeed. Die legt de lat van gezondheid zó hoog dat met deze omschrijving bijna niemand gezond is.
In 2009 vond met dat doel een tweedaagse invitational conference plaats in Den Haag, met experts uit de hele wereld. Dat leidde in 2011 tot een voorstel in the BMJ voor ‘Health as the ability to adapt and self manage, in the face of social, physical and emotional challenges’.2 De bij die conferentie aanwezige socioloog Paul Schnabel raadde aan niet van een nieuwe ‘definitie’ te spreken, maar van een ‘general concept’, een in de sociologie bekende term die een ‘karakterisering’ uitdrukt. Een definitie stelt een scherpe grens, wat bij gezondheid moeilijk is, terwijl wij vooral een werkrichting beoogden die veerkracht en coping versterkt. Het artikel uit de the BMJ is inmiddels bijna 4000 keer geciteerd. Dus áls er een theoretische basis vereist is, dan is het dit concept van gezondheid, waarin veerkracht en eigen regie centraal staan.
Hierna gaf ZonMw opdracht om het draagvlak van dit concept te onderzoeken en een aanzet te geven tot operationalisering. Dit was aanleiding tot een mixed-methodsonderzoek, met een kwalitatieve fase met semigestructureerde interviews bij 140 mensen uit 7 hierbij betrokken groepen, gevolgd door een kwantitatieve toetsing onder deze groepen. De vraagstelling was het draagvlak, het inventariseren van indicatoren van gezondheid én de vraag of die bij het concept horen. Het draagvlak bleek heel groot en de indicatoren leverden 556 termen op, die een heel brede inhoud hadden en hoorden bij het concept.
De termen werden met een kwalitatieve inhoudelijke analyse met diverse belanghebbenden geordend. Daarnaast maakte het Nivel een onafhankelijke ordening en in een consensus proces met het Nivel werd deze teruggebracht tot zes dimensies, met aanvankelijk 32 onderliggende aspecten. Daarna is er nog een zgn. hoofdcomponenten analyse uitgevoerd. De term 'positieve gezondheid' betreft deze uitwerking in zes dimensies.3
In de interviews kreeg ik diverse malen het advies om de operationalisering niet primair te richten op ‘medische gezondheid’, maar op betekenisvol leven. Dát is de reden geweest om de werkmethode vorm te geven zoals die nu is: met de vragenlijst beogen we zelfreflectie te bevorderen en het is uitdrukkelijk een ‘gespreksinstrument’, terwijl Vinkers en Chiu die ten onrechte als een meetinstrument omschrijven. Na deze zelfbeoordeling volgt ‘het andere gesprek’, met de vraag wát voor iemand het belangrijkste is en hoe dát element versterkt zou kunnen worden. Dat blijkt verrassend veel onverwachte en praktische antwoorden op te leveren en handelingsperspectieven die mensen graag oppakken. Autonomie dus.
Literatuur
1 WHO 1948. www.who.int/governance/eb/who_constitution_en.pdf
2 Huber M, Knottnerus JA, Green L, e.a. How should we define health? BMJ 2011; 343: d4163.
3 Huber M, van Vliet M, Giezenberg M, e.a. Towards a ‘patient-centred’ operationalisation of the new dynamic concept of health: a mixed methods study. BMJ Open 2016; 5: e010091.
Lees de reactie van Christiaan Vinkers en Chi Chiu op deze ingezonden brief hier.
Auteurs
Machteld Huber, Insitute for positive health, Utrecht
Correspondentie
Dr. Machteld Huber (m.huber@ipositivehealth.com).
Geen strijdige belangen gemeld.